Kameraad Cuba

Ze heeft haar zee

Ze is wat stil, ze is niet zo'n prater
Ze houdt niet van goud, ze houdt van water

Ze haat gekwaak, ze haat gesnater
Ze zweeft tevreden onder water

Ze houdt niet van goud, ze houdt niet van geklater
Ze houdt van de zee, een zee vol met water

Ze wil geen preek, ze wil geen prater
Ze zegt: liever niet nu, doe maar later

Ze is geen kat, ze heeft geen kater
Ze heeft ze gehad, ze zegt: misschien later

Ze heeft geen vulkaan, ze heeft geen krater
Ze heeft haar zee, haar zee vol met water

Ze is wat stil, ze is niet zo'n prater
Ze spoelt het weg, bewaart het voor later

Ze is een blijver, geen verlater
Ze zegt: ik begrijp het niet, wat staat er?

Dan drinkt ze en vergeet ze haar water
Blijft ze de hele dag in bed met een kater

Dan wordt het later en later
Kust en zoent ze weer een kater

Dan zegt deze: liefje, ik haal je even wat water
Dan zegt ze: nee, blijf nog even, doe maar later

In zijn hand bevindt zich een klein geel balletje. Het rolt heel even heen en weer om daarna tot rust te komen. Verbaasd kijkt hij op naar de goochelaar. Naast hem zit zijn Cubaanse vriendin. Ze lacht mee met de goochelaar. Haar witte tanden steken sterk af tegen haar diepdonkere huid. Ze is ongeveer twintig jaar oud en heeft superslanke benen die gestoken zijn in een strakke witte broek. Daarboven draagt ze een wit topje. In haar navel bevindt zich een klein blauw diamantje. Als ze zich beweegt in haar stoel licht de steen heel even op. Ze heeft volle lippen, hoge jukbeenderen en lange zwarte dunne vlechten met daartussen af en toe een blauwe. Ze leunt achterover, gaapt en slaat haar benen over elkaar. Ze draagt witte open schoenen met hoge hakken. Ook haar teennagels zijn blauw gelakt. Ze neemt een vlecht tussen haar lange slanke vingers en draait er krulletjes in.
'Wil je nog wat drinken?' vraagt haar vriend. Hij is ongeveer zestig jaar oud, kaal en dik, heeft drie onderkinnen en heet Heinz. Een T-shirt met de beroemde foto van Che Guevara spant om zijn buik. 'Hasta la victoria siempre' ('Altijd doorgaan tot de overwinning') staat er onder de afbeelding van de revolutionair.

Ze wachten op hun bestelling in Barrio Chino, de Chinese wijk van Havana. De goochelaar vraagt Heinz een dollar. Heinz geeft het hem, waarna de goochelaar de dollar verfrommelt tot een klein propje, dat hij in de hand van de Duitser legt. Hij buigt de dikke vingers eroverheen en vraagt hem er even op te blazen.
'Hou het goed vast,' zegt de goochelaar terwijl Heinz blaast.
Na het 'Uno, dos, tres' toont Heinz verbaasd zijn lege hand.
'Muchas gracias señor,' zegt de goochelaar.
Daarna zegt hij: 'Ik moet nu echt gaan. Ik heb zo een afspraak met mijn vriendin. Mijn beste Heinz, kun je me misschien vertellen hoe laat het is?'
Heinz kijkt op zijn horloge, maar dat is er niet meer. Als hij opkijkt wiegt de goochelaar het langzaam voor zijn ogen heen en weer. Onder de jas van de goochelaar koert zachtjes zijn duif.

Barrio Chino is niet echt een wijk, het bestaat uit slechts een enkel straatje van zo'n honderd meter lang. Het ligt in Centro Habana, achter het Capitool, dat voor de revolutie de zetel van het Cubaanse parlement was. Het straatje is volgepropt met restaurantjes. Boven de terrassen hangen rode lampionnen met vuurspuwende draken erop. Bij de ingang van elk restaurant duwt een ober voorbijgangers een menukaart onder hun neus. Ze dragen Chinese pakjes, maar de meeste zijn gewoon Cubanen.

Aan een ander tafeltje zit een Cubaanse die op al haar nagels de vlag van de Verenigde Staten heeft gelakt. Er drentelt een klein kereltje om haar heen. Met grote blauwe ogen vraagt hij waar zijn vader is.
'Papa woont in Noorwegen,' zegt zijn moeder. 'Dat is heel ver weg. Helemaal aan de andere kant van de zee.'
Ze slaat samen met een andere Cubaanse met een enorme bos krullen de ene Bucanero na de andere achterover. Blikjes donker bier, net zo donker zijn als hun huid.
Het meisje met de krullen staat op en loopt naar het tafeltje van Heinz. Ze geeft hem twee visitekaartjes. Ze zegt dat ze ook in Duitsland woont. Ze runt daar samen met haar Duitse echtgenoot een Cubaans cabaret.
'Kom eens langs,' zegt ze.

Een jochie scheurt een blaadje van zijn tekenblok. Met zijn tekening loopt hij naar Heinz. Hij overhandigt hem het blaadje met daarop nog een extra onderkin, opgetekend in een paar snelle streken. De vriendin van de Duitser schaterlacht waarbij ze haar hoofd ver achterover gooit. Haar vlechtjes scheren even door het stof op de grond. Het jongetje houdt zijn hand op. Heinz duwt er een dollar in.

Er komen vier Mexicaanse muzikanten aangelopen. Mariachi met grote hoeden, een lange rij zilveren sterren langs de naad van hun broek en rode vlammen op hun cowboylaarzen. Ze gaan zitten op de rand van de bloembak die het terras afschermt van de straat. Voor het tafeltje van Heinz. De ene na de andere Mexicaanse smartlap schalt door de lucht. De zanger gooit na elk couplet zijn hoofd achterover als een prairiehond. Zijn huilende ay, ay, ay, ay's gaan door merg en been. Het meisje met de krullen staat op en jankt bij ieder uithaal vol overgave mee. Ondertussen laat ze als een boot in zwaar noodweer haar heupen meedeinen op de maat van de muziek.

De ober brengt mijn Chap Choy Mixto. Een Chap Choy met kip, varkensvlees, garnalen en veel verse groenten. Wortelen, sperziebonen en taugé, niet kapotgekookt maar nog krakend vers. En dat alles goed gekruid. Nooit gedacht dat de Chinees zo lekker kon zijn. Maar na wekenlang rijst en bonen met kip is het een ware lekkernij. Vooral de groenten doen me goed, in Cuba kom je die nauwelijks tegen. Ook buitenlandse restaurants zijn er bijna niet. Zelfs niet in Havana. Een enkele Italiaan is het enige wat je tegenkomt. Maar het enige wat ze daar serveren is spaghetti met tomatensaus en pizza's met tomatensaus. Geef me dan maar Barrio Chino, de Chinezen weten hoe je moet koken.

Morgen zal mijn groep arriveren waarna ik me weer een paar weken zal moeten overgeven aan de rijst en bonen. Nu dus nog even genieten van de groenten en de kruiden. En de voorstelling die zich een tafeltje verder afspeelt. Ik heb hier al vaak gegeten en het is altijd raak. Altijd weer een goochelaar die wat probeert bij te klussen. Want ook de goochelaars zijn in dienst van de staat. Ze werken in de cabarets van de staatshotels en krijgen een minimaal salaris van de staat. Ze treden op voordat de hoofdvoorstelling begint met een show die soms tenenkrommend slecht kan zijn. Maar ook goochelaars moeten eten. Evenals hun duiven. Met meters aan elkaar geknoopte zakdoeken slepen ze het voer naar binnen.

Het meisje met de krullen komt op mij af. Ze vraagt waar ik vandaan kom.
'Uit Nederland,' zeg ik.
'Ligt dat niet in de buurt van Duitsland?' vraagt ze.
'Het ligt er min of meer tegenaan,' antwoord ik.
Ze geeft mij ook een visitekaartje.
Tabaco & Rumba, Cubanische Zigarrenrollerinnen und Tänzerinnen in einer faszinierenden Show rund um die Zigarre staat erop. Verder een foto van een sigaar met aan beide kanten een Cubaanse trom, een telefoonnummer, een e-mailadres en het adres van een website. Op de achterkant twee Cubaanse schoonheden met een roos in het haar die sigaren rollen.
Het meisje haalt nog een ander kaartje tevoorschijn, waarop haar eigen gegevens staan. Dat wil zeggen haar beroep: Bailarina y Cantante (Danseres en Zangeres), en haar pasfoto. De adresgegevens van haar huidige verblijfplaats in Havana schrijft ze met een pen op de achterkant van het kaartje.
'Als je in de buurt bent, kom dan eens langs,' zegt ze, in het midden latend of het om de club in Duitsland gaat of haar tijdelijk onderkomen in Havana. 


Copyright © Harjan Bos. All rights reserved.