Smeltend ijs

Vinyl de Viñales
(His Master's Voice)

Door dalen en over passen
Met twinkeling in hun kassen
Grafiet in hun groeven
En stof onder hun hoeven
De stem schor en vol met krassen
Het hemd ruw en niet gewassen
Gaan ze voort

De diamant boort
Diepe voren in de grond
Naast de ploeg blaft de hond
De baas strooit het zaad
De zon zakt, het is al laat
Palmbomen bewegen loom en zacht
Een kokosnoot breekt open in de hete tropennacht

Als je vanuit Havana naar het westen rijdt, kom je in de provincie Pinar del Río. Je passeert eerst de Sierra del Rosario, een bergketen waar de plaatjes Soroa en Las Terrazas liggen. Soroa is een klein plaatsje met slechts enkele huizen en een hotel, Hotel Soroa. Een mooi gelegen hotel met kleine huisjes gegroepeerd rondom een groot zwembad, waar je nippend aan een cocktail kunt genieten van het gezang van de vogeltjes en het uitzicht op de heuvels vol met palmbomen. De belangrijkste bezienswaardigheden in Soroa zijn een waterval en een orchideeëntuin. Verder bevindt zich op een van de heuvels rondom het plaatsje een restaurant en op een andere heuvel een uitzichtpunt.

Beide heuvels heb ik ooit op dezelfde dag beklommen. Op de eerste trof ik een leeg en verwaarloosd staatsrestaurant aan met een eenzame beheerder die zowel kok was als ober. En ook nog kassier, wat wil zeggen dat hij de dollars in de kassa doet en wacht tot een staatsinspecteur ze komt ophalen, of in z'n eigen zak steekt als hij is uitgekeken op Castro.
Het restaurant bestond uit een drietal vertrekken, elk vertrek bevatte een of twee tafeltjes waaraan niemand zat. Er hingen geen schilderijen of tekeningen aan de muur, zelfs geen afbeelding van Che Guevara of een andere revolutionair. Planten zag ik ook niet, het enige wat ik zag was de stilstaande klok die aan de muur achter de bar hing. De man overhandigde mij de menukaart. Er stonden twee gerechten op: pollo (kip) en bistec de cerdo (varkensbiefstuk). Ik had geen honger, maar ik bestudeerde de kaart aandachtig waarna ik een blikje bier bestelde. Dat dronk ik op, terwijl de man tegen mij aanpraatte

Aan het eind van diezelfde dag beklom ik ook de andere heuvel. Na een vermoeiende klim van ruim een uur over een pad met veel stenen en vervolgens een steile trap van een paar honderd treden, werd ik beloond met een mooi uitzicht over de heuvels, de snelweg naar I'm just a lonesome cowboy, a long way from homeHavana en een lome zee in de verte. Grote zwarte roofvogels zweefden geruisloos rond de top, terwijl de ondergaande zon de lucht boven de zee vuurrood kleurde. Ook bovenop deze heuvel een eenzame man. Een verkoper van blikjes fris en bier die hij bewaarde in een doos gevuld met grote stukken ijs. Behalve hem was er verder niemand bovenop de heuvel.
Ook bij deze man kocht ik voor een dollar een blikje bier. Ik vroeg me af hoe de staat zijn inkomsten controleerde. Particulier ondernemerschap is sinds enige tijd toegestaan in Cuba, maar op zeer beperkte schaal en de belastingen zijn hoog. Hoe controleert de staat de inkomsten van deze man? Staat er 's ochtends een inspecteur aan de voet van de heuvel de blikjes en het geld te tellen en 's avonds weer?

Ik probeerde een gesprek op gang te brengen, maar de man zei niet veel. Hij beperkte zich tot korte antwoorden. Hij vertelde me dat hij in Soroa woonde en dat ik die dag zijn eerste klant was. Elke ochtend zette hij de doos op zijn schouder en begon aan de lange klim naar boven. Eerst het pad met de stenen en daarna de steile trap. Vervolgens wachtte hij op zijn klanten. Elke avond als de stukken ijs waren gesmolten, daalde hij weer af naar het dorp. En terwijl ik de woorden van de man in mij opnam, moest ik denken aan zandlopers, zonnewijzers en aan andere klokken. Aan klokken aan muren en aan klokken op torens. Aan tikkende klokken en aan slaande klokken. En aan smeltend ijs, de klok van de man op de heuvel.
Ik nam een slok van mijn bier en keek naar de ondergaande zon boven de lome zee. De zwarte roofvogels daalden en stegen. Ik dronk mijn blikje leeg, stond op en gaf de man een hand. Daarna liep ik naar de trap. Waarschijnlijk was ik die dag zijn enige klant. Tijdens de afdaling kwam ik tenminste niemand tegen.

Als je vanuit Soroa nog verder naar het westen rijdt kom je terecht in Pinar del Río, de provinciehoofdstad en centrum van het grootste tabaksgebied van Cuba, Vuelta Abajo. Hier wordt de beste tabak ter wereld verbouwd. Bekende sigaarmerken als Cohiba en Montecristo hebben hun oorsprong in dit gebied.
Het mooiste deel van de streek is het dal waarin het plaatsje Viñales ligt, zo'n dertig kilometer ten noorden van Pinar del Río. Rondom het dal bevinden zich de zogeheten mogotes, bergen zo rond als molshopen. Ze zijn het resultaat van een erosieproces van vele miljoenen jaren. De kalksteen in het gebied
Molshoopis in de loop der jaren langzaam maar zeker opgelost in het regenwater. Zo ontstonden uitgestrekte grottenstelsels. Een deel hiervan stortte op een gegeven moment in, waarna de mogotes achterbleven.

Hotel Los Jazmines en hotel La Ermita zijn de twee bekendste hotels in dit gebied. Beide bieden een fantastisch uitzicht over het dal. Het uitzicht vanuit hotel Los Jazmines kom je in bijna iedere reisgids over Cuba tegen. Je kijkt uit over de tabaksvelden, de houten huisjes van de tabaksboeren en de driehoekige schuurtjes waar de tabaksbladeren te drogen hangen. Tussen de tabaksvelden slingeren weggetjes die de rode grondsoort tonen waarop de tabak zo goed gedijt. Op sommige daarvan rijdt traag een tabaksboer op een paard. In de verte liggen de mogotes, waarover een groene deken lijkt gelegd die zich naadloos naar de rondingen van de bergen heeft gevoegd. Daarvoor een kleine verzameling palmbomen die als breekbare luciferhoutjes in het dal lijken te staan. Maar zo breekbaar zijn ze niet, er zijn al heel wat orkanen overheen gegaan. Ze zijn net zo taai als Castro, die ook al heel wat zwaar weer te verduren heeft gehad. Als je dichterbij komt zie je pas hoe hoog ze zijn. Het is niet voor niets de nationale boom van Cuba, la palma royal, de koninklijke palm. Groene palmbladeren ontspringen sierlijk vanuit de top, zoals veren ontspringen uit het haar van een nachtclubdanseres uit de Tropicana in Havana. Als ranke danseressen staan de palmen in het dal, de mogotes als kleurrijk decor op de achtergrond.

De zonsopgangen in dit dal zijn zo mogelijk nog mooier dan de zonsondergangen. De langzaam optrekkende ochtendnevels en de geur van tabak zorgen hier 's ochtends vroeg voor een onvergetelijke ervaring. Als de nevels zijn opgetrokken gaat de lucht over naar bijna strakblauw, waarna in de loop van de dag de eerste wolken zich weer aandienen. Soms trekt de lucht aan het eind van de middag helemaal dicht, de mogotes zijn dan bijna niet meer te zien. Er kan dan een gigantisch onweer losbarsten, maar zelfs dit staat garant voor een fantastisch schouwspel. De oplichtende bliksem boven de bergtoppen zet het dal dan in een spookachtig licht, waarna op een gegeven moment de regen losbarst die het hele dal doordrenkt met water.

Hotel Los Jazmines en La Ermita zijn onderdeel van de Horizontes keten, een van de bekendste hotelketens van Cuba. Ze zijn beide op initiatief van Castro in de jaren zestig gebouwd als een economische impuls voor de provincie. Het gebied heeft nu de status van nationaal park en is een van de belangrijkste trekpleisters van Cuba. De autoriteiten hebben ervoor gezorgd dat het niet volgebouwd is met hotels, hoewel er plannen zijn voor een nieuw hotel van Cubanacán, een andere hotelketen met hotels die wat Ochtendmistduurder zijn dan die van Horizontes. De tabaksboeren in het dal hebben geen elektriciteit, de regering vindt de elektriciteitsmasten te horizonvervuilend. Alleen de scholen in het dal hebben een aansluiting op het elektriciteitsnet. Onderwijs is een van Cuba's prioriteiten, in elke basisschool staat een tv en sinds kort ook een pc.

November 2002. Met mijn groep zal ik enkele dagen In Hotel La Ermita verblijven. In 1998 ben ik als reisleider al eens eerder in het hotel geweest. Nu ben ik na zo'n vier jaar voor de eerste keer weer terug. Bij aankomst word ik voorgesteld aan Kenny van relaciones publicas en ik herken hem direct. Hij herkent me ook en hartelijk heet hij me weer welkom in het hotel. Ook Ramón, de tuinman herkent me, uitbundig schudt hij mij de hand.
Bij het zwembad dat uitkijkt over het dal krijgen we een welkomstcocktail en een introductiepraatje van Kenny. Hij vertelt de groep wat ze kunnen doen in de omgeving en welke diensten het hotel biedt. Het hotel verzorgt onder andere wandelingen door het dal onder begeleiding van een gids en er kunnen paarden worden gehuurd. Kenny is ook de animador van het hotel en geeft in die functie salsalessen. Ook prijst hij het diner van het hotel aan, als we met de hele groep eten, krijgen we korting.

Na het praatje vertrekt iedereen naar zijn kamer waarna de meesten aan het zwembad gaan liggen. Het is twee uur 's middags, de zon staat op zijn hoogst en het mag dan november zijn, het is bloedheet. Ik breng mijn bagage ook naar mijn kamer en ga daarna naar het zwembad waar ik de tuinman trakteer op een refresco. Bij mij thuis hangt er een schilderijtje van hem aan de muur dat hij me vier jaar geleden cadeau gaf als dank voor de T-shirts die ik voor hem uit Nederland had meegenomen. Er staat een houten huisje op met een dak van palmbladeren. Daarnaast een vijvertje, met een palmboom, daarachter enkele mogotes. Ik vraag hem of hij nog steeds schildert. Hij knikt.
'Is er niet iemand in je groep die een schilderij van me willen kopen?' vraagt hij me.
'Ik zal het ze eens vragen,' beloof ik hem.

Hij biedt mij een zelfgerolde sigaar aan. Uit de boxen van de bar schalt een van de populairste nummers van Polo Montañez, Un montón de estrellas (Een hele hoop sterren). Polo Montañez (koosnaam voor Fernando Borrego Linares) is geboren in deze provincie en ontleent zijn bijnaam ('Polo van de bergen') aan de bergen van het gebied. Hij is de held van Ramón. Maar niet alleen van Ramón, in heel Cuba is hij ongekend populair. Overal hoor je zijn aanstekelijke liedjes. Ook in andere landen van PoloLatijns-Amerika, zoals Mexico en Colombia gaan zijn cd's als warme broodjes over de toonbank.
Polo is een echte laatbloeier, hoewel hij al vanaf jonge leeftijd muziek maakt. Hij schreef zijn eerste nummer toen hij nog maar dertien jaar oud was. Pas in 1999, op vierenveertigjarige leeftijd, werd hij ontdekt door een platenbaas van het Franse label Lusafrica. Zijn eerste cd Guajiro Natural (natuurlijke boer) verscheen in 2000 op dit label. De cd werd binnen een mum van tijd platina in Colombia waar Polo vervolgens een hele reeks optredens gaf. Zijn tweede cd Guitarra Mía verscheen begin 2002. Polo heeft nu inmiddels zoveel succes in Cuba en Latijns-Amerika dat hij zijn baan als houthakker kon opgeven. Ook in Europa is zijn ster rijzende, hij is net terug van een tournee door onder andere Frankrijk, Engeland, Duitsland en Nederland.

Er ging dan ook een golf van beroering door Cuba toen een paar dagen geleden bekend werd dat Polo ernstig gewond was geraakt bij een auto-ongeluk. Op de Autopista Nacional kwam hij frontaal in botsing met een onverlichte vrachtwagen toen hij met enkele familieleden terugkeerde van een feest in Havana. Hij ligt nu in diepe coma in het ziekenhuis. Ik vraag Ramón of hij weet hoe het met Polo gaat.
'Niet zo goed helaas,' antwoordt hij. 'De doktoren doen er alles aan om zijn leven te redden, maar hij heeft een zware schedelbreuk opgelopen. Ze hebben hem geopereerd, maar het ziet er slecht uit. Het zou echt heel jammer zijn als hij het niet zou halen, dat heeft hij niet verdiend. Het ging nu juist zo goed met hem en ik gun hem zijn succes van harte. Polo is bescheiden en kent geen pretenties. Hij is een echte guajiro.'

Daarin heeft Ramón gelijk. Polo is inderdaad de eenvoud zelf. Niet alleen als persoon, ook de teksten van zijn liedjes gaan over het alledaagse leven van zijn geboortestreek. Hij zingt over de vogeltjes in de bomen, over klaterende bergbeekjes, over de rondingen van de bergen en - zoals het een Cubaan betaamt - over de rondingen van zijn vrouw. De teksten van zijn liedjes zijn soms wat braaf en oubollig, maar zoals hij in het titelnummer van Guajiro Natural zingt: 'Aunque yo sea guajiro natural, no te equivoques' ('Hoewel ik maar een simpel boertje ben, vergis je niet'). En dat is waar, zijn liedjes hebben een universele aantrekkingskracht. Als ze voorbij komen op de radio word je even wakker geschud door hun aanstekelijke akkoorden en melodieën. Het zijn liedjes die zich moeilijk laten indelen. Polo gebruikt elementen uit het hele Cubaanse muzikale spectrum. Hij heeft nooit een muziekstudie gevolgd, hij is een echte autodidact. De oorspronkelijkheid en originaliteit van zijn muziek zijn de belangrijkste redenen voor zijn succes. Zijn nummers zijn door niets of niemand voorgeschreven, zijn muziek is niet in een hokje te stoppen. Het is geen son, het is geen salsa, het is Polo.


Copyright © Harjan Bos. All rights reserved.